Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar Ik heb hen weggestormd onder alle heidenen, welke zij niet kenden; en het land [36]werd achter hen verwoest, [37]zodat er niemand doorging, noch wederkeerde; want [38]zij stelden [39]het gewenste land tot een verwoesting. 36. En het bleef lang woest liggen, te weten, nadat zij gevangelijk zijn weggevoerd geworden. 37. Wij zouden, naar onze manier van spreken zeggen: Zodat er niemand uit noch in ging, en dit duurde zolang totdat Ik ulieden daar wederom in bracht. 38. Te weten, uwe vaders, gelijk in vs.11. Anders: alzo stelden zij het, enz. 39. Te weten, het Joodse land. De zin is: Zij zijn door hunne ongehoorzaamheid en wederspannigheid zelf oorzaak geweest dat het edele land, hetwelk Ik hun ten erfdeel gegeven had, zo jammerlijk is verwoest geworden, gelijk zij dit zelf bekennen; Dan.9:16.